Gedragscode voor Dhamma-helpers

Een boodschap van Goenkaji over de waarde van Dhamma-dienst

Terwijl je dient, leer je hoe je Dhamma toepast in het dagelijks leven. Tenslotte is Dhamma geen vlucht uit de dagelijkse verantwoordelijkheden. Door te leren handelen in overeenstemming met Dhamma in de omgang met studenten en in situaties die zich voordoen in de kleine wereld van een meditatiecursus of centrum, kun je jezelf trainen om op gelijke wijze te handelen in de buitenwereld. Ondanks het feit dat er altijd ongewenste dingen zullen gebeuren, kun je dit juist gebruiken als oefening om je geestelijk evenwicht te bewaren en in antwoord daarop liefde en mededogen te ontwikkelen. Dit is de les die je hier probeert te leren. Je bent zelf evenzeer student als degenen die de cursus volgen.

Blijf leren terwijl u anderen op een bescheiden wijze dient. Blijf denken: “Ik ben hier om te oefenen, om dienstbaarheid in praktijk te brengen zonder daar iets voor terug te verwachten. Ik verricht werk opdat anderen baat kunnen vinden bij Dhamma. Laat mij hen helpen door een goed voorbeeld te geven en op die manier help ik ook mezelf.”

Mogen alle van jullie die Dhamma-dienst geven versterkt worden in Dhamma. Mogen jullie leren goedwil, liefde en mededogen voor anderen te ontwikkelen.Mogen jullie alle vooruitgaan in Dhamma, en genieten van échte vrede, echte harmonie, echte geluk.

S.N. Goenka

Mag de Dhamma-dienst die je geeft waardevol voor je zijn. Deze informatie wordt je aangeboden met de beste wensen voor een goed resultaat. Lees de informatie zorgvuldig door voordat je met je Dhamma-werk begint.

Dienen zonder eigenbelang

Onbaatzuchtig dienen vormt een essentieel onderdeel van het Dhamma-pad, en is een belangrijke stap in de richting van bevrijding. Het beoefenen van Vipassana verwijdert geleidelijk mentale onzuiverheden totdat innerlijke vrede en geluk bereikt zijn. Aanvankelijk is deze bevrijding van ellende slechts gedeeltelijk, maar toch brengt het een diep gevoel van dankbaarheid met zich mee voor het mogen ontvangen van het bijzondere onderricht in Dhamma. Met deze gevoelens van liefde en mededogen komt vanzelf ook de wens naar boven om anderen te helpen uit hun lijden te komen. Je dienstbaar maken tijdens cursussen biedt je de gelegenheid om uiting te geven aan deze dankbaarheid, doordat je mensen ondersteunt terwijl ze Dhamma leren zonder dat je hiervoor iets terug verwacht. Door ons onzelfzuchtig voor anderen in te zetten, bewijzen we ook onszelf een dienst: we ontwikkelen de tien *parami* en beoefenen het loslaten van de gewoonte om egoïstisch te zijn.

Wie komt in aanmerking voor Dhamma-dienst?

Iedereen die met goed gevolg een 10-daagse Vipassana-cursus heeft voltooid met Goenkaji of één van zijn assistent-leraren, en die sinds zijn laatste Vipassana-cursus geen andere meditatie-techniek beoefend heeft, kan Dhamma-dienst geven.

Regels en voorschriften

Dhamma-helpers volgen zoveel mogelijk de *regels en voorschriften voor meditatiecursussen*. Op bepaalde punten is een afwijking van de regels echter noodzakelijk en ook toegestaan.

De vijf voorschriften

De vijf voorschriften vormen de basis voor de gedragscode: zich onthouden van het doden van levende wezens, zich onthouden van stelen, zich onthouden van seksuele misdragingen (hetgeen in het meditatiecentrum betekent zich onthouden van alle seksuele activiteiten), zich onthouden van onjuist taalgebruik, zich onthouden van het gebruik van alcohol en/of drugs.

Deze vijf voorschriften zijn verplicht voor iedereen in het centrum en moeten te allen tijde nauwlettend worden nageleefd. Van Dhamma-helpers wordt verwacht dat zij ook in hun dagelijks leven proberen de vijf voorschriften zo goed mogelijk na te leven.

Aanvaarden van begeleiding

Dhamma-helpers handelen volgens de aanwijzingen van leraren, assistent-leraren en de administratie en het bestuur van het centrum, en ze zijn ontvankelijk voor het advies van hen die meer ervaren zijn in meditatie of dienstverlening. Ongevraagd afwijken van wat gangbaar is of op eigen houtje nieuwe projecten opstarten die ingaan tegen de aanwijzingen van de verantwoordelijke personen, zal leiden tot verwarring, onnodige inspanning en verlies van tijd en materiaal. Als men erop staat in zijn eentje te werken zonder sturing te aanvaarden, handelt men in strijd met de geest van samenwerking en eensgezindheid waarvan de Dhamma atmossfeer doortrokken is. Door de gegeven aanwijzingen op te volgen, leren de helpers hun persoonlijke voorkeuren en vooroordelen opzij te zetten. Zij doen dat wat het welbevinden van de mediteerders ten goede komt, en wat noodzakelijk is voor een efficiënt en harmonieus verloop van de cursussen en andere activiteiten in het centrum. Problemen worden in alle openheid en vanuit een ontvankelijke houding opgelost. Opbouwende suggesties zijn altijd welkom.

Houding jegens mediteerders

Dhamma-helpers respecteren in iedere situatie het welzijn van de studenten die aan een cursus deelnemen. De cursussen en de centra zijn er ten behoeve van de mediteerders; zij zijn het belangrijkst en zij doen het wezenlijke werk. De taak van een Dhamma-helper bestaat uit het ondersteunen van de mediteerders op elke denkbare manier. Studenten komen daarom op de eerste plaats waar het gaat om accommodatie en maaltijden. Tenzij hun werkzaamheden van zeer dringende aard zijn, eten Dhamma-helpers pas nadat de studenten bediend zijn, en ze zitten niet samen met de studenten in de eetzaal. Dhamma-helpers maken gebruik van de badkamers op andere tijden dan de studenten, en gaan pas naar bed nadat de studenten zich te ruste hebben begeven om beschikbaar te zijn voor het geval er zich een probleem voordoet. Ten aanzien van alle andere voorzieningen geldt hetzelfde: studenten gaan altijd voor en helpers storen hen zo min mogelijk.

Omgang met studenten

Alleen cursusmanagers hebben direct contact met de studenten: vrouwelijke managers met vrouwelijke studenten, en mannelijke managers met mannelijke studenten. Zij letten erop dat studenten de regels in acht nemen en het tijdschema volgen, en het kan voorkomen dat ze hen daarop moeten aanspreken als dat niet het geval is. Dit gebeurt steeds op een vriendelijke en meelevende manier, met de intentie de mediteerders aan te moedigen hun problemen te overwinnen. Kies je woorden zorgvuldig, formuleer ze positief, nooit ruw. Als men daartoe niet in staat is, dan is het beter dat een ander de zaak regelt. Managers moeten voorzichtig de oorzaak van vermeend verkeerd gedrag onderzoeken en niet op veronderstellingen afgaan.

Alle Dhamma-helpers dienen respectvol en beleefd te zijn en bereid om te helpen als ze daarvoor benaderd worden. Meestal is het nuttig om de naam van een student te vragen. Helpers verwijzen studenten door naar de juiste persoon, namelijk de assistent-leraar of de cursusmanager, afhankelijk van de aard van het probleem en dit met een minimum aan woorden of verstoring van de rust. Het is niet de bedoeling dat Dhamma-helpers zèlf de vragen van studenten met betrekking tot meditatie proberen te beantwoorden, maar dat ze hen aanraden om met dit soort vragen naar de assistent-leraar te gaan. De assistent-leraren dienen op de hoogte te worden gehouden van de contacten tussen de managers en de studenten. Privé-zaken van studenten worden nooit onnodig besproken met anderen die in de keuken of elders werken.

Meditatiebeoefening van de helpers

Dhamma-helpers werken nauwgezet, zonder tijdverlies en met volle aandacht voor hun werk; dit is hun leerschool. Tegelijkertijd moeten ze ook hun meditatiebeoefening in stand houden. Een helper mediteert minstens drie uur per dag; als het mogelijk is tijdens de groepszittingen van 8.00 uur, 14.30 uur en 18.00 uur. Bovendien wordt er op de dagen dat er een assistent-leraar aanwezig is om 21.00 uur in de Dhamma-hal een korte meditatiesessie gehouden. Deze meditatieuren zijn noodzakelijk voor het welbevinden van de Dhamma-helpers. Helpers beoefenen Vipassana, en gebruiken Anapana indien dat nodig is. Zij kunnen van houding veranderen tijdens de groepszittingen indien ze dit wensen.

Te allen tijde nemen Dhamma-helpers de verantwoordelijkheid om zichzelf te observeren. Zij proberen onder alle omstandigheden gelijkmoedig te blijven en zich bewust te zijn van hun intentie. Als dit niet lukt omdat ze oververmoeid zijn of om het even welke andere reden, is het beter dat ze mediteren of meer rust nemen, ongeacht hoe dringend het werk lijkt. Ze mogen niet het gevoel hebben dat ze onvervangbaar zijn. Men kan Dhamma slechts op de juiste wijze dienen vanuit innerlijke vrede en harmonie. Als de basis niet positief is, heeft het verrichte werk niet de beoogde gunstige uitwerking. Helpers die langere tijd werkzaam zijn in het centrum, dienen af en toe een 10-daagse cursus te zitten en al het werk volledig te laten rusten. Ze verwachten geen voorkeursbehandeling of bepaalde voorrechten op basis van verrichte diensten.

Contact met de assistent-leraren

Helpers bespreken problemen of moeilijkheden met de leraren of assistent-leraren. De beste tijd om vragen te stellen met betrekking tot het dienen of over algemene zaken is na de meditatiesessie van 21.00 uur. Het is ook mogelijk om een privéonderhoud aan te vragen. Bij afwezigheid van een assistent-leraar, leggen de helpers hun vragen of problemen voor aan het management.

Scheiding van mannen en vrouwen

Deze scheiding geldt zowel tijdens de cursussen als tussentijds. Wanneer totale scheiding van de seksen niet praktisch is door de beperkte ruimte waarin men werkt, mag men deze situatie niet aangrijpen als een gelegenheid om meer sociaal contact te hebben dan noodzakelijk om het Dhamma-werk goed te verrichten. Dit geldt eens temeer voor partners.

Lichamelijk contact

Met het oog op de puur meditatieve sfeer en de introspectieve aard van de meditatiebeoefening én om een voorbeeldfunctie te vervullen voor de studenten, vermijden alle Dhamma-helpers ieder lichamelijk contact met mediteerders én met helpers of dit nu mannen of vrouwen zijn. Deze regel geldt zowel tijdens de cursussen als tussentijds.

Edel spreken

Dhamma-helpers respecteren de edele stilte van de mediteerders. Zij trachten stilte in acht te nemen op het meditatieterrein en spreken enkel indien dat noodzakelijk is. Ook als er geen studenten binnen gehoorsafstand zijn, of als er geen cursus plaatsvindt, is het belangrijk de stilte niet onnodig te verbreken.

Wanneer er gesproken wordt, moeten de helpers zich bedienen van edele taal, en afzien van:

  • het uiten van leugens of halve waarheden.
  • grove taal of ruw woordgebruik. Een persoon die Dhamma beoefent, dient altijd beleefd te zijn en met vriendelijke stem te spreken.
  • roddel of achterklap. Kritiek op anderen mag niet gebaseerd zijn op eigen negatieve gevoelens. Problemen moeten onder de aandacht van de betrokkenen worden gebracht of worden voorgelegd aan de assistent-leraar of het management. 
  • kletsen, zingen, fluiten of neuriën.

Edel spreken is zonder meer moeilijker in praktijk te brengen dan edele stilte. Dientengevolge is het een heel belangrijk leertraject voor iedereen die het Dhamma-pad volgt.

Persoonlijk voorkomen

In de ogen van anderen vertegenwoordigen Dhamma-helpers de Leer en het centrum. Om deze reden dienen de helpers er steeds netjes uit te zien en dragen zij geen kleding die strak, doorzichtig, opvallend of uitdagend is of die ongewenste aandacht kan trekken (zoals korte broeken, korte rokjes, nauwe broeken en leggings, mouwloze bloesjes of naveltruitjes). Het dragen van sieraden wordt tot een minimum beperkt of wordt helemaal nagelaten. Deze houding van soberheid staat altijd voorop.

Roken

Men gaat ervan uit dat een persoon die Dhamma aanvaard heeft niet langer gebruik maakt van alcohol en/of drugs. Het gebruik van tabak is ook verboden zowel binnen als buiten het meditatieterrein. Het is Dhamma-helpers dan ook niet toegestaan het terrein van het centrum te verlaten om te roken.

Voedsel

Het centrum verstrekt eenvoudige, gezonde, vegetarische maaltijden, zonder een bepaalde voedingsleer te volgen. Van Dhamma-helpers wordt verwacht dat ze, net als de studenten, in een geest van verzaking accepteren wat wordt aangeboden.

Omdat de maaltijden die tijdens de cursussen worden aangeboden volledig vegetarisch zijn, mogen voedingsmiddelen die alcohol of likeur bevatten, eieren of eiproducten (sommige bakkerswaren, mayonaise, enz.) alsmede kaas met dierlijk stremsel niet meegebracht worden naar het centrum. Over het algemeen is het regel het aantal voedingsmiddelen van buitenaf tot een absoluut minimum te beperken.

Helpers volgen de vijf voorschriften en mogen daarom ook ‘s avonds eten. Vasten is niet toegestaan.

Lezen

Helpers die op de hoogte willen blijven van de actualiteit mogen kranten of opiniebladen lezen, doch enkel in de rustruimtes die voor Dhamma-helpers bestemd zijn en buiten het zicht van de studenten. Degenen die naast de krant nog andere leesstof willen hebben, kunnen boeken kiezen uit het aanbod op de aanbevolen lijst of uit de Dhamma-bibliotheek van het centrum. Romans of andere boeken die ter verstrooiing worden gelezen, zijn niet toegestaan.

Contact met de buitenwereld

Er wordt van Dhamma-helpers niet verwacht dat zij zich totaal afzonderen van de buitenwereld. Tijdens een cursus is het echter niet de bedoeling dat zij het centrum verlaten, tenzij voor dringende zaken en met toestemming van de assistent-leraren. Telefoongesprekken moeten tot het strikt noodzakelijke worden beperkt. Persoonlijke bezoekers worden alleen toegelaten met voorafgaande toestemming van het management.

Schoonhouden van het centrum

Het is de taak van de Dhamma-helpers om het centrum opgeruimd en schoon te houden. Naast de keuken en eetzalen behoeven ook de verblijfsruimten, meditatiezaal, badkamers, kantoren en andere ruimtes aandacht. Helpers moeten bereid zijn om, indien nodig ook andere taken te verrichten dan die welke direct verband houden met het bereiden van voedsel en het schoonmaken.

Gebruik van eigendommen van het centrum

Iedere Vipassana-student heeft zich voorgenomen niet te nemen wat niet gegeven is. Dhamma-helpers dienen dus zeer zorgvuldig om te gaan met de eigendommen van het centrum en zich niets toe te eigenen voor privé-gebruik of mee te nemen naar hun kamer, zonder voorafgaande toestemming van het management.

Verblijf in het centrum gedurende langere periodes

Serieuze studenten mogen met toestemming van een assistent-leraar langere tijd op het centrum verblijven om meer gevestigd te raken in de theorie en de praktijk van Dhamma. Gedurende deze periode kunnen zij in overleg met de leraren en het management sommige cursussen zitten en andere cursussen dienen.

Dāna

De *regels en voorschriften voor mediteerders* stellen dat er niet betaald hoeft te worden voor cursussen of verblijf in centra, noch voor het onderricht, noch voor kost en inwoning of voor andere faciliteiten die de studenten worden geboden. Dit geldt ook voor Dhamma-helpers.

Het onderricht in de zuivere Dhamma-leer wordt altijd gratis gegeven. Maaltijden, verblijf en andere faciliteiten worden gratis aangeboden en mogelijk gemaakt door donaties van oud-studenten. Dhamma-helpers moeten zich dit goed realiseren en hun best doen om optimaal gebruik te maken van de ontvangen giften opdat er volledig recht wordt gedaan aan de *dāna* van de schenkers. Helpers kunnen op hun beurt hun eigen *dāna parami* verder ontwikkelen door donaties te doen naar draagkracht, ten voordele van anderen. Cursussen en centra kunnen enkel functioneren met behulp van donaties van studenten die hun erkentelijkheid tonen.

Niemand betaalt voor zichzelf in geld of in natura. Iedere donatie wordt gegeven ten behoeve van anderen. Evenmin kan Dhamma-dienst beschouwd worden als een vorm van betaling voor kost en inwoning. Integendeel, het dienen komt de helpers zelf ten goede, aangezien het hun mogelijk maakt zich verder te bekwamen in de waardevolle beoefening van Dhamma. Een cursus of centrum biedt de mogelijkheid om te mediteren en tevens de beoefening van Dhamma in praktijk te brengen door te leren anderen te dienen en hen met mededogen en in bescheidenheid te bejegenen.

Conclusie

Dhamma-helpers werken onder leiding van de assistent-leraren en het management. Zij doen al het mogelijke om de mediteerders te ondersteunen, zonder hen op welke manier dan ook te storen. De wijze waarop Dhamma-helpers zich opstellen, dient het vertrouwen in Dhamma te wekken bij hen die nog twijfelen en het vertrouwen te versterken bij hen die het al hebben. Helpers moeten altijd onthouden dat het doel van hun dienstverlening is anderen te helpen, zodoende helpen ze zichzelf om in Dhamma te groeien.

Indien deze regels enig probleem opleveren voor jou, aarzel dan niet om opheldering te vragen bij de assistent-leraren of het management.

Moge je dienstbaarheid je verder helpen op het pad van Dhamma, het pad van bevrijding, van verlossing uit alle lijden, van waar geluk.

Mogen alle wezens gelukkig zijn!